Els Wuyts · 2021
LINDA MOLLEMAN // Het is evident dat een rijk fantasieleven voor de kunstenaar een troef is. Het staat ten dienste van het verlangen. Het verlangen om te spelen, de dwanggedachte om schoonheid te creëren. Het is de beleving van perfectie die aan de grondslag ligt van dit gevoel voor schoonheid. De aanwezigheid van schoonheid doet mij opleven. Mijn kunstwerken zitten dan ook vol meerduidigheid, die geïnterpreteerd kan worden binnen een context die door het werk zelf wordt gecreëerd. Niet alleen het traumatische maar ook de speelsheid, de fantasievolle denkprocessen, de gedreven gedachte, een verfijnde gevoeligheid voor lijn en vorm weerspiegelen de binnen- en buitenkanten van de Sculpturen en Installaties.
Beeldende kunst, Linda Molleman, Oedelem, Beernem, Kunstenares, Sculpturen, Installaties, Kunst in de openbare ruimte, Art, Artist, Sculptures, Installations, Art in public space
16992
post-template-default,single,single-post,postid-16992,single-format-quote,bridge-core-3.0.6,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,, vertical_menu_transparency vertical_menu_transparency_on,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-29.3,qode-theme-bridge,wpb-js-composer js-comp-ver-6.10.0,vc_responsive

Els Wuyts · 2021

Een wandeling in een tijd

— Els Wuyts · 2021

Linda Molleman

Een wandeling in een tijd

In het oeuvre van Linda Molleman (°1949, Oostende – woont en werkt in Beernem) worden een aantal elementen consequent verweven: het metafysische en het monumentale. Beide tendensen manifesteren zich in meerdere of mindere mate in elk werk, elke maquette, sculptuur of installatie. Het metafysische is aanwezig in haar voeling voor het spirituele, in thema’s waar geboorte, leven, sterven en wedergeboorte terugkeren en in haar vraagstukken rond geloof en astrologie. Het monumentale wordt zichtbaar in haar zin voor het architecturale, in wiskundige berekeningen, in het gebruik van constructieve materialen zoals keien en verenstaaldraden, in haar voeling voor een eenvoudige beeldtaal.

In deze nieuwe tentoonstellingsruimte, brengt Linda Molleman dichtbij huis een dertigtal kunstwerken die haar artistieke carrière sinds 1989 overspannen, samen. Verspreid over drie verdiepingenkan je kennismaken met haar grote interventies in de openbare ruimte, die in een overzicht gedocumenteerd zijn op een wand, én een reeks installaties en sculpturen die ze sinds haar studies in Oostende (onder andere bij kunstenaar Paul Perneel) en in Antwerpen (1986-1989) heeft ontwikkeld.

Zo, aan de rand van het nog niet en niet meer zijn
en van het tomeloze leven,
voel ik voor ’t eerst in zijn volledigheid
en aan den lijve het vol-ledig zijn:
een orde, waarin ruimte voor de chaos is,
en voel de vrijheid van een grote liefde,
die plaats voor wanhoop laat en twijfel en gemis.

 (Vasalis – 1948-1954)

 

De tentoonstelling is een wandeling doorheen haar leven en werk geworden… Vele projecten en objecten zijn immers direct ontsproten uit haar nabije omgeving of uit haar eigen levenservaringen. Elk werk heeft een mogelijke autobiografische invalshoek, waarbij niet alleen referenties aan haar jeugdjaren maar ook herinneringen aan haar zoon Ludwig Dewulf terugkomen. Haar sterke gevoeligheid voor het bovennatuurlijke en het driedimensionale is verbonden met die specifieke levenservaringen, die haar niet alleen gekleurd hebben, maar ook zorgen voor een intense energie. Daarenboven is het verlangen naar schoonheid een voedende drijfveer gebleken, niet alleen in de persoonlijke verwerking van het traumatische, maar ook in de weerspiegeling van het creatieproces, van de universele taal van lijn, vorm en kleur.

‘Gebroken eenheid’ (1989) is een van de oudste sculpturen die in de tentoonstelling zijn opgenomen. Met zijn 350 kilogram en de combinatie van een gevonden steen en een verweerd stuk hout van het staketsel, lijkt het haar Oostendse roots bij elkaar te houden. Terwijl in ‘Symfonie voor de doden – Sinfonia Para Muertos’ (1996) de eindeloze cadans van geboorte, leven en dood, en wedergeboorte tot een grote installatie van metaal en beton heeft geleid. Maar ook in een van haar meest recente werken ‘De zielenreis’ (2020) is die eeuwigdurende ritmiek tastbaar. De verbondenheid met spiritualiteit is gekoppeld aan een keuze voor materialen, die niet alleen toegankelijk en leesbaar, maar ook meerduidig zijn. Dit is ook te zien in de maquette van ‘Balans van onevenwicht’ (1993) waar netten en stenen zodanig zijn opgesteld dat ze nieuwe vormen mogelijk maken. Een rechtopstaande linker- en rechterbalk zijn dragers van een dwarse structuur geworden of ‘Kei- balk’ (2004) waar een metalen rooster een nieuwe schuine vorm van keien genereert.

Op eenenhalf-jarige leeftijd heeft Linda Molleman haar vader in 1954 verloren aan tuberculose en heeft ze ongeveer drieënhalf jaar een corset in ijzer en plaaster moeten dragen. Deze ziekte, die hij had meegebracht uit de kampen na de oorlog en wordt doorgegeven via de adem, had zich immers vastgezet op haar ruggengraat, waardoor twee wervels terug aan elkaar moesten groeien. Lopen, bewegen en experimenteren waren voor het traag genezende kind dus uitgesloten en tegelijk zag ze vanuit haar bed achter het venster hoe andere kinderen speelden en er stilaan een afstand met haar leeftijdsgenootjes ontstond. Het is dan ook niet voor niets dat bepaalde elementen beeldende referenties werden naar die periode: 18 6 42, het kampnummer van haar vader, maar ook het gebruik van gips, een inktvlek of een plissé-rokje. Je kan het vrolijke verlangen van het meisje voelen in ‘Ik wil spelen’ (2011) of ‘Positief’ (2016) en de donkere pijn in ‘Niet gegund’ (2015). Op vijfjarige leeftijd kon ze toch naar school, waar ze te maken kreeg met de koele en onbegrijpelijke leerstof van de catechismus in ‘Bagage’ (2000) of in de hoeveelheid letters die opduiken in ‘Vasthouden’ (2014) op een stapel papier of in ‘Dromen kan niet meer’ (2000) op haar rug. Een hand reikt naar een drijvend bootje waarvoor geen tijd meer is om te dromen.

 

Het hoofd zit vol, wat blijft nog over van al die jeugdige gedachten en ontluikende gevoelens?

Als jonge moeder is Linda Molleman in 1983 nogmaals geconfronteerd met de dood: haar achtjarig zoontje is samen met een vriendje verdronken in zee. De zware tegenslag van zijn dood en het persoonlijke rouwproces volgden onoverkomelijk op voorafgaande periodes van geluk. ‘Jacta alea est – iedereen zijn lot ligt vast’ (1996) zegt een van haar vroegere werken, alsof ze hun beider lotsbestemming probeert te bezegelen. De kapstokken met nagels zitten in zakken vol aarde, duidend op de erfelijkheidsfactoren die bewegen tussen voorspoed en tegenslag. En ook in de donkere kamer brengt ze moeder en kind, Linda en Ludwig, voor even terug samen. Het geluid van de zee wiegt hen beiden in een mooi evenwicht tussen leven en sterven, in het intense geloof in het voortbestaan van de ziel. Ze vindt houvast in de tekens van de dierenriem en toont die invloed in de maquette ‘Zodiac’ (1996) waar magnetische rubber het ijzervijlsel beweegt. Maar ook in haar fascinatie voor piramiden, bewaarplaatsen van lichaam en ziel. Het zijn in ‘Het mooie huis van de eeuwigheid’ (2001), ‘Pyr-a-mide’ (2000) of ‘In Memoriam’ (2004), de begraafplaats van Ludwig in Moere-Gistel begeesterde plekken van hervonden rust en eeuwigheid.

 

Het hart loopt over, wat leeft er in het ongeziene en het ongekende? Waar is de kracht die leven en vergaan, verbindt?

In zekere zin maakt Linda Molleman het onzichtbare toch zichtbaar. Zoals een archeoloog een vroegere beschaving tastbaar maakt aan de hand van scherven en resten, zorgt de beeldhouwster voor een toegang, een poort tot het immateriële. Haar gekende constructies met stenen en geweven netten, zijn bijvoorbeeld te vinden in Bibracte in Frankrijk, en ook dichtbij in Brugge op een rotonde bij een drukbezochte toegangsweg tot de stad. In het Vogelzangpark, in Oostende heeft ze met ‘ME’ (2008-2016) op een gelijkaardige manier materialen verrassend samengebracht: een betonnen wand maakt een cirkel van stilte, waar een boom en een vogel de natuur binnenbrengen, en waar je vooral met jezelf wordt geconfronteerd. En misschien de tijd kan nemen voor een innerlijk reflectiemoment. En in ‘De engel’ (1997, 2000) volgt het concept van evenwicht eveneens op de keuze van materiaal: een bol ganzenveren zoekt een eigen balans op, al dan niet gedragen door de nestjes met vleugeltjes links en rechts.

Tussenin weet Linda Molleman evenwel ook telkens het mooie en het positieve te accentueren. Terwijl de negatieve druk haar soms bekruipt, probeert ze telkens opnieuw om plaats te geven aan licht en rust. ‘Eénhoorn’ (2011) is daar een mooi voorbeeld van: doorschijnende afgeknotte piramiden in de zeven spectrumkleuren worden gedragen door zeven identieke witte neutrale figuren. Het licht speelt doorheen de prisma’s, vangt de energie op tussen hemel en aarde en spoort aan om te herbronnen. In ‘Mémoires des souvenirs’ (2019) brengt dansmuziek vlinders in de buik en in ‘Nu’ (2019) zorgt een meditatieve houding voor stilte en rust. In ‘Put van Babel’ (1993) keert ze zelfs de intentie van verwarring in de ‘Toren van Babel’ helemaal om. Linda Molleman combineert twee systemen die een universeel herkenbare weerklank kennen binnen specifieke domeinen: braille voor slechtzienden en Jacquard-kaarten voor tapijtwevers. Twee gestapelde werkstukken van ongeveer een meter hoog staan naast elkaar en vertonen bovenaan gaten waar je overheen kan buigen. In ‘Niet aanraken’ (1994) gaat ze in die gedachtegang nog een stuk verder: gietijzeren kogels vormen samen een patroon van brailletekens die pas leesbaar zijn voor blinden bij het wél aanraken ervan.

En humor komt ook terug in werken waar Linda Molleman maatschappelijke thema’s een eigen twist geeft: in ‘Het Belgische denken’ (2015) lijkt de politieke situatie in de soep gedraaid, geeft ze steun aan de actie van gelijk loon voor gelijk werk in ‘Shakespeare’s zuster’ (1995), waar kleine boekjes gelijkwaardigheid nastreven en verbeeldt ze een nakende verhuis op een heel poëtische manier met naald en draad.

‘De Kus’ (2002, 2005, 2018) verenigt in verschillende gedaantes alle elementen in het beeldend karakter van Linda Molleman: de kwetsbare kracht in de materiaalkeuze, de twee-eenheid van leven en sterven, van maken en kijken, van zoeken en vinden. De twee bolle structuren haken in elkaar in, kussen elkaar als menselijke wezens over de grens van de dood. Afscheid nemen is als het zachtjes inpakken van wat voorbij is. Vol en leeg kunnen zijn. Tegelijkertijd.

 

Els Wuyts

Juni 2021