Marc Delrue · 2000
LINDA MOLLEMAN // Het is evident dat een rijk fantasieleven voor de kunstenaar een troef is. Het staat ten dienste van het verlangen. Het verlangen om te spelen, de dwanggedachte om schoonheid te creëren. Het is de beleving van perfectie die aan de grondslag ligt van dit gevoel voor schoonheid. De aanwezigheid van schoonheid doet mij opleven. Mijn kunstwerken zitten dan ook vol meerduidigheid, die geïnterpreteerd kan worden binnen een context die door het werk zelf wordt gecreëerd. Niet alleen het traumatische maar ook de speelsheid, de fantasievolle denkprocessen, de gedreven gedachte, een verfijnde gevoeligheid voor lijn en vorm weerspiegelen de binnen- en buitenkanten van de Sculpturen en Installaties.
Beeldende kunst, Linda Molleman, Oedelem, Beernem, Kunstenares, Sculpturen, Installaties, Kunst in de openbare ruimte, Art, Artist, Sculptures, Installations, Art in public space
16033
post-template-default,single,single-post,postid-16033,single-format-quote,bridge-core-3.0.6,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,, vertical_menu_transparency vertical_menu_transparency_on,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-29.3,qode-theme-bridge,wpb-js-composer js-comp-ver-6.10.0,vc_responsive

Marc Delrue · 2000

Linda Molleman staat met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken. Dit is misschien de ware ontmoeting met deze kunstenares: een onmetelijk verlangen naar meer. Haar kunst is groot en iets kleins; reizen naar de hemel, iets is gescharrel, geknoei van mensen hier beneden

— Marc Delrue · 2000

SIGNALEN VAN ONZICHTBAARHEID

 

‘Pour moi plus de metafores, moins de metamorfose’
G.Braque

LEONARDO DA VINCI omschreef kunst als ‘cosa mentale’, een gebeuren van geest en verstand. Te dikwijls leiden kunstenaars hieruit af dat een idee, een vondst, een intellectuele constructie volstaat, om iets kunstwerk te noemen. Het gevolg is een vaak troosteloze en pretentievolle koudheid van conceptuele kunstvormen. Aan kunst elke intellectuele aanspraak weigeren is evenzeer fout. De creativiteit blijft dan gevangen binnen te enge grenzen van vorm, materie en zintuigelijkheid. Kunst is materie die leven ontvangt, bezield wordt door een geest, gedragen door een levende idee van wereld en maatschappij. Voor de kunstenares Molleman is het essentieel dat een dialoog ontstaat tussen de wereld van kunst, wetenschap en spiritualiteit. Ik zie haar kunst als synergie van voelen, begrijpen en schouwen. Dit samenspel vormt het hart van haar werk. Muziek is meer dan één klank. Voor een melodie heb je concentratie op een thema nodig. Aansluitend worden tonen gemoduleerd, gefraseerd. Haar constructies zijn gemoduleerde elementen die door samenspel hun associatieve betekenis prijsgeven.
Beelden creëren is voor Linda Molleman handelend denken. De zoektocht naar evenwicht tussen spiritualiteit en vorm is haar zorg in het artistiek bezig zijn. Een kunstwerk groeit in haar geest, in de donkerte, in het verborgene. Het onnoembare ondervraagt zij. Zij stelt vragen aan zichzelf en aan het leven. Haar thema’s zitten vol religieuze en mythologische referenties, astronomische connotaties en alchemische allusies. Haar bronnen zijn veelvuldig als delta’s van een stroom. Linda Molleman toont respect voor de materialen die zij wil temmen, beheersen. Een beetje zoals ambachtslieden die een gevecht aangaan met de materie. Juist in dat gevecht ligt de liefde van hun métier. Ambachtelijkheid is ook voor haar belangrijk. In haar atelier wordt tegenstelling ontmoeting. Zij overbrugt de vervreemding tussen sensualiteit en kennis. Haar rol is niet die van wereldverbeteraar maar van bemiddelaar tussen betekenis en materie.
Linda Molleman heeft momenten gekend van ontmoediging bij de dood van haar zoon. Ludwig verdronk op 16 augustus 1983 in de zee te Oostende. Haar verhaal achter kunst gaat over lijden en de realiteit dat dit van alle dag en van alle tijden is. Voor de kunstenares speelt het leven zich af in het aanschijn van de dood. Het christelijk geloof troost haar niet. Soelaas vindt ze aan de kantlijn van strand en zee.

‘Desormais, l’art cherche l’homme dans son secret. L’art est cri, souffrance…’
schrijft Louis Calaferte in zijn boekje ‘Perspectives’ (P.U.F. 1995)

Iets in haar verplicht haar, ondanks… terug te keren naar het atelier: haar instrumenten ter hand te nemen en opnieuw aan het werk te gaan. In het leed verdrinkt zij niet. In haar gemoed wint de hoop het van de verbittering. Haar kunst is niet tragisch zwervend zoals het vers van Slauerhoff: ‘ alleen in mijn gedichten kan ik wonen, nooit vind ik ergens anders onderdak ‘. Molleman kiest om binnen te treden in het ritme en de beweging van het leven. Ze wil niet verzinken in een wereld vol vleermuisgefladder. Eros en thanathos, erotiek en doodsdrift mogen naast elkaar leven als waardige partners. In de onthechting, antipode van sensatie en glitter, zoekt ze kansen tot de geboorte van haar oeuvre. Ludwig wordt geplaatst als een in memoriam op de zeedijk van Oostende waar Ludwig verdronken is.
Ook Dood en Wedergeboorte, Symfonie voor de Doden en De Code van de Ziel is vrucht van een bevraging die 17 jaar geleden is begonnen: waarom moeten kinderen sterven? In die zoektocht heeft Molleman het mysterie ontdekt. Zij heeft het besef van sterfelijkheid verheven tot spiritualiteit. Zij leert de kunst van het doorgronden van wat zekerheid of waanbeeld heet. Deze werken roepen herinneringen op die ons doen nadenken en appèl zijn voor het nu. Het worden gedenktekens in de diepste zin van het woord. Henri Maldiney schrijft hierover: ‘ Le mot allemand pour monument ‘ Denkmal ‘ le marque bien. Un signe de pierre n’est pas le rappel symbolique d’un souvenir pétrifié. Il est un signe focal.( mal:grec sêma ), surgissant et rassemblant, qui donne à penser-denken.’( Maldiney, H; l’Art, l’Êclair de l’Être, Seyssel-sur-Rhöne, 1993,p.179 ). Zij laten sporen na in het landschap van de herinnering. Ze zijn gedenkbeelden. Zij spreken van de’ terra incognita van welks grenzen geen reiziger terugkeert’ (Hamlet)
Linda Molleman laat zien wat de maatschappij weigert te zien: de opgang van elk mensenleven naar de dood zonder enige mogelijkheid tot rappel. Doodgaan zo individueel, zo universeel.
Je kan de symboliek in haar werk steeds dubbel interpreteren, al naargelang je eigen levensovertuiging. Ofwel is het in de leegte staren, de absurditeit van de dood, ofwel is het een doorkijk naar het licht als teken van hoop.
Ludwig, Symfonie voor de Doden en De Code van de Ziel zijn als takken aan een boom waarin de levensparadox zijn nesten heeft gebouwd.

‘Dann freun wir uns und gehen weiter
Und denken noch beim Küssegeben:
Wie nach sind uns manche Tote, doch
Wie tot sind uns manche, die leben’.
(Der Hugenottenfriedhof, Wolf Bierman)

Een thema dat met de doodsthematiek indirect verweven zit is haar metafoor van de engel. Ludwig werd haar kinderlijke doodsengel der liefde. Zij plaatst engelen in een nevelig niemandsland waar realiteit en droom in elkaar overvloeien. De fascinatie voor engelen is actueel, een tijd gekenmerkt door grote passies, maar ook door een crisis van religieuze waarden. Vandaag staat de engel vaak symbool voor ontgoochelde verwachtingen, voor verlangen naar het verloren paradijs. De moderne mens verklaart God dood, terwijl hij terzelfdertijd ontdekt dat hij er nog zo grote behoefte aan heeft. Het is geen toeval als wij net vandaag , beïnvloed door mode en new-age de engel herontdekken in de kunst, als tegengewicht voor een te technische maatschappij. In de film La vie rêvée des anges drukt de glimlach van de engel de hoop uit op een betere wereld die niet onverschillig blijft aan het verhaal van mensen. De belangrijkste bron bij de engel-thematiek is het personage van de aartsengel Rafaël. Zijn naam betekent ‘ God geneest ‘. Hij komt ter sprake in het bijbelse boek Tobit. Rafaël beschermt er Tobit en wordt het prototype van de engelbewaarder.

De kunstenares is bescheiden en zelfzeker. Ze weet wat ze wil, ze wil wat ze weet. Ze durft het risico van de ziel lopen en beseft dat een mens zonder schaduw geen geschiedenis heeft. Schrijft Rabbi Nahman de Braslav niet:’ vraag nooit de weg aan iemand die de weg kent want je zult nooit kunnen verdwalen’? Het oeuvre van Molleman kan je niet zomaar beschrijven net zomin als je haar beelden niet in één oogopslag kan vatten. De betekenis laat zich niet herleiden tot simplistische vragen omtrent vorm of stijl. Zij beweegt zich op het metafysische terrein, een gebied waar universele en wezenlijke kenmerken van het leven worden afgetast. Een kunstwerk van haar reflecteert een beetje de wereld. De ruimtelijke constructies van ongewone materiaalconstructies tonen een fragiel evenwicht, een bedrieglijke soort rust, balancerend op de spanning tussen uiterlijk en innerlijk. In natuurlandschappen ontwaart zij geometrische composities. Met haar blik ontgint ze het terrein tot ze lijnen in de natuur ontdekt. De verhouding van de elementen onderling in haar constructies wint aan betekenis en krijgt een introspectief karakter omwille van een harmonie met deze ruimtelijke omgeving. Haar kunst leeft in een tussengebied: ogenschijnlijk statisch en tot rust gekomen maar inwendig vol spanning en actie. Vele sculpturen worden door een subtiele gewichtverdeling in balans gehouden.

De strijd tussen beeld en massa, tussen structuur en chaos wordt op het scherpst van de snede uitgespeeld. Ze benoemt haar werken met bewust gekozen metaforen binnen een gebied tussen de zichtbaarheid van de beeldspraak en de beeldspraak van de onzichtbaarheid. De titels van haar werken zijn woorden of uitdrukkingen die zinspelen op wat men de ‘condition humaine’ kan noemen. Zij put niet in de absurditeit maar in de tragiek van het bestaan. Tegenover de ironie van veel tijdgenoten zet zij ernst en engagement, betrokkenheid bij de wereld, vooral bij de lijdende medemens. Zij legt zich niet neer bij het idee dat kunst zinloos is, dat kunst slechts omwille van zichzelf gemaakt wordt en als speeltuig fungeert voor een klein groepje ingewijden. Bij een poging tot decodering van de beelden van Molleman verlos je slechts delen uit het hermetisme. In sommige van haar beelden is de stapelgewijze echter zo expliciet dat ze louter vormbepalend blijft.

Een sluitende interpretatie van de totaliteit van haar oeuvre kan ik niet geven. Zoals elke beschrijving in gebreke blijft, is de intrinsieke betekenis niet volledig te achterhalen. Bij het kijken naar haar beelden voelt men zich genoodzaakt om rond de sculptuur heen te bewegen. Vanuit een ander gezichtspunt krijgt men een complementaire kijk, de som van gefragmenteerde momentopnames vanuit wisselend standpunt. In confrontatie met haar werk ontwaart de toeschouwer grenslijnen tussen evidentie en twijfel, hoop en onrust, ontvankelijkheid en kwetsbaarheid, zelfzekerheid en onvermogen. Haar kunst lijkt me een navigatiekaart tussen de klippen van metafoor en metamorfose. Verbinding tussen het leven en de dood die in een nieuwe werkelijkheid uitmondt is in haar werk sterk aanwezig. Er stroomt geen agressie en haat uit de wonden die het leven sloeg. Eerder een bevreemdende vorm van verwondering. Dit doet me denken aan de cantate nr.60 van Bach. De aria in duetvorm wordt op ontroerende wijze besloten met de tekst:
‘Das offne Grab sieht greulich aus, (alt)
Es wird mir doch ein Friedenshaus.’ (tenor)

Linda Molleman staat met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken. Dit is misschien de ware ontmoeting met deze kunstenares: een onmetelijk verlangen naar meer. Haar kunst is groot en iets kleins; reizen naar de hemel, iets is gescharrel, geknoei van mensen hier beneden. Herman Gorter schreef:
‘Ik wilde ik kon u iets geven
tot troost diep in uw leven,
maar ik heb woorden alleen,
namen, en dingen geen’.

Molleman heeft beelden alleen, namen en dingen geen.

MARC DELRUE
CATALOGUS DE CODE VAN DE ZIEL
2000